WIJ WORDEN GEOORDEELD DOOR DE LIEFDE
De Gerechtigheid en het Oordeel van God
Door Fr. John Abberton
Zou er een verstandig persoon in de wereld kunnen bestaan die geen idee heeft van gerechtigheid? Zoveel mensen spreken over hun rechten. Waar komt deze opvatting vandaan? Waarom denk ik dat ik "rechten" heb? Ik heb niet alleen bepaalde rechten, maar ik heb ook recht op gerechtigheid. Niet alleen hebben mensen enig begrip van rechtvaardigheid in relatie tot anderen - een werkgever, medeburgers - maar we hebben allemaal enig rechtvaardigheidsgevoel als het gaat om het straffen van criminelen. Er zijn nog steeds mensen die geloven in de doodstraf. In de Westerse wereld doen de meeste mensen dat niet. Toch is iedereen het erover eens dat een zekere straf noodzakelijk is.
Als we vragen waar straf voor dient, willen we misschien eerst zeggen dat het omwille van de misdadiger is: zijn of haar opleiding en rehabilitatie. We weten dat dit niet genoeg is. Wanneer we eindelijk alle gedachten aan wraak hebben verbannen, wanneer we onze woede hebben overwonnen en misschien zelfs de misdadiger hebben vergeven, is er nog steeds behoefte aan straf. Waarom? Zonder het antwoord te kennen, eisen mensen instinctief gerechtigheid. Vreemd genoeg hebben velen, als het op God aankomt, problemen met de goddelijke gerechtigheid en vooral het oordeel. Velen denken dat religie zoeter is, beter verteerbaar, zonder gerechtigheid en oordeel. God is al-barmhartig, dus hoe kan Hij ook een rechter zijn? Als God ons heeft vergeven, als Jezus voor ons is gestorven, welke straf kan er dan zijn? Immers, als we gered zijn, zijn we gered en is er geen oordeel nodig. Zegt de Bijbel zoiets niet?
Men zou kunnen zeggen dat er geen beschaving is zonder gerechtigheid. Toch zullen verschillende culturele en religieuze groeperingen serieus onder elkaar discussiëren over wat echte gerechtigheid is. Christenen zijn het niet eens met wraak. We moeten een ander niet straffen om onze trots te bevredigen of in reactie op onze gekwetste gevoelens. Toch weten we dat misdaad moet worden gestraft. Er is een principe dat we allemaal accepteren - zonder het te hoeven zeggen. We weten dat geen enkele maatschappij in vrede kan blijven voortbestaan tenzij er een vorm van rechtvaardigheid is.
Voor ons om te overleven in een wereld die soms wreed en angstaanjagend is, moeten we enkele voorzorgsmaatregelen hebben, enkele morele parameters en enkele wetten. Wetten die worden overtreden, moeten worden verdedigd of ze worden irrelevant. Openbare straf is een weergave van de wet en de samenleving. Door gestraft te worden is de misdadiger bijna een dienaar. Wat hij of zij ondergaat als gevolg van ongehoorzaamheid aan de wet, bevestigt de morele waarden van de samenleving. Het is, als de crimineel het niet altijd weet, een geval van lijden voor de mensen. Het is geen onschuldig lijden, maar in principe is het ook niet zelfzuchtig. Criminelen hebben vaak gesproken over "mijn schuld aan de samenleving terugbetalen". Voor elke misdaad moet er een vorm van straf zijn.
Goedheid Eren (God Verheerlijken)
Wat er gebeurt als een misdadiger gestraft wordt, is dat het goede, dat hij of zij opzijschoof of trotseerde, hersteld wordt. Hoe groter het goede, zo redeneren we, des te zwaarder zou de straf moeten zijn. Achter het verlangen naar “wraak” is er een weigering om het "goede" toe te staan dat is aangevallen om ineen te doen schrompelen (of het wordt gezien als ons eigen ego of, meer gewis, dingen zoals het recht op privé-eigendom). Wraak is een primitieve drang die iets te maken heeft met het erkennen van de waarde van iets of iemand. Als mijn broer wordt gedood, betekent wraak twee dingen: ten eerste de waarde van het leven van mijn broer erkennen en ten tweede, als een uitdrukking hiervan, van mijn eigen verlies, om als vergelding het leven van zijn moordenaar opeisen.
Wraak wordt meestal geassocieerd met een hevige emotie, maar het kan een zeer klinische en koelbloedige affaire zijn, die bijna als een heilige plicht wordt ervaren, en een die bijna als een religieus ritueel wordt nagestreefd. Wraak is gecentreerd rondom een groot kwaad, vooral als het geweld betreft. Het leidt tot de meest afgrijselijke corruptie met betrekking tot het groter worden van het ego en minachting voor het menselijk leven. Uiteindelijk lost wraak niets op. Al te vaak leidt de ene wraakactie tot een andere vanwege een verwrongen gevoel van eer. In samenlevingen waar gevaarlijke excentrieke opvattingen over familie en persoonlijke "eer" worden gehandhaafd, is er geen duurzame vrede, maar een klimaat van angst en intimidatie. Wraak kan beginnen met een soort van erkenning van het goede, maar het eindigt in meer tranen, meer bloed en de vernietiging van vrede.
Degenen die pleiten voor de doodstraf zijn vaak beledigd wanneer ze ervan worden beschuldigd wraak na te streven. Een deel van hun argument is juist dat wanneer de misdaad zo gruwelijk is (en zij als voorbeeld verkrachting en moord op kinderen aanhalen) een zeer zware straf wordt geëist. Het argument dat juridische uitvoering ook een afschrikkende werking kan hebben, wordt nog steeds voorgesteld. Het is niet erg overtuigend; enkele van de ergste criminelen in de geschiedenis hebben zelfmoord gepleegd. De theorie dat de straf bij de misdaad moet passen, heeft enig gewicht. Tot voor kort was de doodstraf een optie die werd toegestaan door de Rooms-katholieke leer (volgens de H. Thomas van Aquino). De eerste editie van de Nieuwe Catechismus werd bekritiseerd vanwege het toestaan ervan. Paus Johannes Paulus II sprak zich vervolgens tegen de doodstraf uit. Het is niet het antwoord. De goedheid van het leven wordt niet adequaat verdedigd of geëerd door haar opzettelijke vernietiging. Dood is niet het antwoord op de dood. De dood wordt alleen overwonnen door het leven, net zoals verdriet alleen wordt beantwoord door vreugde en de verwoestingen van oorlog alleen in vrede worden geheeld. Straf levert geen echte vrucht op wanneer het zo destructief en vaak zo wreed is. Een dergelijke vergelding neemt het karakter aan van wanhoop. Heeft de doodstraf, waar dan ook, geleid tot iets van een viering van het menselijk leven? De vraag is wellicht vreemd, zelfs smakeloos. Dit is het het ultieme argument ertegen. Het goede wordt niet geëerd; het leven wordt niet gevierd.
Hoe zit het dan met de Hel? Is de Hel niet geheel negatief? Wat is er goed aan de Hel?
Om te beginnen is er niemand in de Hel die er niet wil zijn. De keuze is aan ons. Op zijn minst getuigt de Hel van de vrijheid die door God aan ons is verleend - een vrijheid die Hij niet zal wegnemen of terzijde zal schuiven. Tegelijkertijd kunnen we zeggen dat degenen die in de Hel zijn, daar zijn vanwege de heiligheid van God. Dit is als een heel helder licht dat warm en heerlijk is voor diegenen die "kinderen van het licht" zijn, maar het is verblindend en pijnlijk voor degenen die ervoor gekozen hebben om in duisternis te leven. Degenen die sterven in de duisternis van ernstige zonde kunnen het licht van Gods heiligheid niet verdragen. In feite laat dit licht de duisternis nog dieper lijken, omdat het kwaad het niet kan verdragen, en zelfs kleine imperfecties moeten worden weggebrand. Degenen die van het licht wegvluchten, getuigen van de helderheid ervan: zij die afdalen naar de Hel, zijn getuige van de zuiverheid van degenen in de Hemel. In die zin getuigt de Hel van de gerechtigheid en barmhartigheid van God.
Wat betekent het om gered te worden?
Gered worden, betekent vrijgemaakt worden, en vrij zijn, betekent een keuze hebben. De Heer Jezus overwon de zonde, de dood en de Hel, maar Hij vernietigde de vrije wil niet. Ernstige zonden kunnen in dit leven worden vergeven, als we oprecht berouw hebben, zodat we, zelfs als we de verkeerde keuzes maken, aan deze kant van het graf opnieuw kunnen beginnen. Het is waar dat alle zonden vergeven kunnen worden behalve de zonde van de afwijzing - de zonde tegen de Heilige Geest, welke aanhoudende hardnekkigheid is in het aangezicht van de Waarheid. Het is de aard van deze zonde dat het de aanreiking van vergeving weigert. We zijn weliswaar vrij, maar vrijheid betekent verantwoordelijkheid en tussen het ene pad en het andere, de keuze is aan ons. Dit is wat Christus heeft gedaan, Hij heeft ons bevrijd. We zullen echter niet de ware vreugde van vrijheid ervaren tenzij we de juiste keuzes maken. Er is eigenlijk maar één pad naar de ultieme vrijheid, en dat is het pad van ware liefde. Het andere pad leidt tot zelf-slavernij. Het verschil nu is dat, sinds de paasviering van Christus, we het zelf kiezen, als we dat willen, maar we zijn vrij om de Hemel te kiezen.
God kiezen, betekent correctie aanvaarden. God houdt van ons zoals we zijn, maar Hij wil niet dat we blijven zoals we zijn. God wil het beste voor ons en dat betekent ons aanmoedigen om te groeien, te veranderen, heilig te worden. Altijd geeft Hij ons de vrijheid om ons terug te trekken. Als we "Ja" tegen God zeggen, zal God "Ja" zeggen tegen onze heiligheid. Zolang we Hem niet op een serieuze en consistente manier de rug toekeren, zal Hij ons tot heiligen maken. Het pad naar heiligheid is niet gemakkelijk. Er zijn onderweg vele hobbels en lessen. Het maken van fouten hoort erbij, maar er is ook boetedoening, versterving, zelfverloochening en veel gebed. Lijden is onvermijdelijk, en kostbaar.
Kastijding herinnert ons eraan dat we nog niet perfect zijn en dat het geluk dat we tot nu toe hebben ervaren niet voldoende is. God heeft meer prachtige dingen voor ons in petto. Zoals C.S. Lewis ons in "The Problem of Pain" in herinnering brengt, kan wat we als straf ondervinden vaak worden geïnterpreteerd als God die ons toestaat dergelijke lessen te leren. Als alles altijd naar tevredenheid zou zijn en we nooit problemen hadden, nooit ontevreden waren, zouden we misschien voor de gek gehouden kunnen worden door te denken dat we ons een soort van Hemel zouden bevinden. Tegelijkertijd, omdat aardse genoegens en geluk naar hun aard eindig, beperkt en uiteindelijk onvoldoende zijn, zouden we ons vervelen en dan zelfzuchtig en vervolgens verbitterd worden. We zouden ontevreden worden omdat ons hart naar meer zou verlangen. Zoals de H. Augustinus schreef:
"O God, Gij hebt ons voor U gemaakt en onze harten zijn rusteloos totdat zij in U rusten". Als God pijn, lijden, zelfs tragedie toestaat, is het een aspect van Zijn barmhartigheid. We moeten dit zorgvuldig overwegen. Het kan alleen met het geloof begrepen worden.
In het Notitieboek 17 van “Waar leven in God”, zei Jezus in de boodschap van 13 oktober 1987:
“het doet Mij geen genoegen jullie te bestraffen; Ik wens dat Mijn schepping tot de liefde terugkeert; er moet geweldig veel eerherstel worden verricht; laat ieder die het kan eerherstel geven, geef eerherstel voor anderen; Mijn schepping moet veranderen; dochter, Mijn schepping moet leren geloven in Mijn Geestelijke Werken; Mijn schepping zal Mij als Almachtig moeten aanvaarden; Mijn priesterzielen moeten begrijpen hoezeer ze zich vergissen door Mijn Werken van vandaag af te wijzen;”
De Koning van Barmhartigheid is ook Rechter
Laten we terugkeren tot het Nieuwe Testament. In de Evangeliën is het duidelijk dat Jezus, de Mensenzoon, zowel bevrijder als rechter is. Zijn aanwezigheid brengt sommigen ertoe om hulp te roepen en zorgt ervoor dat anderen zich onzeker, bedreigd en boos voelen.
Sommigen worden tot Hem aangetrokken omdat ze barmhartigheid zoeken; anderen volgen Hem in de schaduw omdat Hij hen stoort, en zij houden daar niet van. Hij is gevaarlijk en moet worden verwijderd. Voor sommigen is Hij een genezer, voor anderen is Zijn aanwezigheid als een oordeel. De boze geesten reageren zonder hiertoe te worden opgedragen:
"Wat wil je van ons? Ben je gekomen om ons in het verderf te storten - we weten wie je bent...”
Er zijn teveel passages verbonden met genade en gerechtigheid om hier allemaal te worden vermeld. Hier zijn er vijf die de verschillende aspecten van het oordeel naar voren brengen.
- Marcus 3:1-6. De man met de verschrompelde hand.
In dit verhaal geneest Jezus op de Sabbat. De genezing vindt plaats in de synagoge. De man met de verschrompelde hand vraagt niet om hulp - althans, niet openlijk. Jezus kan zijn hart lezen. Hij roept de man naar voren en vraagt hem om in het midden te staan. Vervolgens vraagt Hij de man om zijn hand uit te strekken. Deze wordt hersteld. Deze daad van liefde en barmhartigheid wordt begroet met afkeuring door de tegenstanders van de Heer. Hij kijkt hen "toornig" aan (Willibrord 1975). "Hij was bedroefd over hun verstoktheid van hart”.
Hier zien we genade en oordeel. Die Farizeeën en anderen die klaar stonden om Jezus te veroordelen voor het genezen op de Sabbat spannen "onmiddellijk" samen tegen Hem - op dezelfde dag, op dezelfde plaats. Hun eigen poging tot oordeel van Jezus weerkaatst op hen. Hij heeft "goed" gedaan: Hij heeft "leven gered". Zij spannen samen om het leven te vernietigen. Omdat ze dachten dat ze de Sabbat beschermden, hebben ze het ontheiligd en ze hebben dit gedaan uit angst, trots en jaloezie. Het kwaad dat al in hun hart was, is nu in de openbaarheid. De man met de verschrompelde hand werd naar voren geroepen. Zijn genezing heeft de tegenstanders van de Heer in de openbaarheid gebracht. Ze hebben verdorde harten en zielen. De aanwezigheid van Jezus in hun midden heeft het oordeel gebracht.
2. Marcus 11:12-14. Jezus vervloekt de Vijgenboom.
Dit verhaal is moeilijk te begrijpen. Schriftgeleerden suggereren dat het een symbolische daad kan zijn die het ongenoegen van de Heer over de staat van de Tempel en het religieuze leiderschap in Israël laat zien. Jezus heeft honger en loopt naar een vijgenboom die "in blad staat”. Er zitten geen vruchten aan de boom, “want het was niet de tijd van de vijgen”. Jezus vervloekt dan de boom. Dit lijkt oneerlijk. Was te verwachten dat de boom buiten het seizoen vijgen zou produceren? Als Jezus echt boos is op iemand anders, waarom vervloekt Hij dan een vijgenboom die buiten het seizoen is?
Een manier om dit verhaal te begrijpen is als een waarschuwing voor het oordeel. Gods oordeel zal komen wanneer we het het minst verwachten. Jezus sprak elders over de "dief in de nacht". Hij waarschuwde dat de Mensenzoon zou komen wanneer Hij het "het minst verwacht" wordt. Er is geen seizoen voor vijgen voor zover het Israël, de Kerk, de mensheid of elk persoon betreft. Wanneer Christus komt, zal Hij verwachten dat we er klaar voor zijn. Als we, uiteindelijk, geen vijgen hebben, zullen er nooit vijgen zijn. Dit is om ons wakker te schudden, een “wake-up-call”. De kracht van de tekst is deze: als de Heer buiten het seizoen een vijgenboom kan vervloeken, wat zal er met ons gebeuren als wij geen "vijgen" voortbrengen? Voor ons, net als voor Israël, is er geen "tijd", geen seizoen.
3. Johannes 9:1-41 De genezing van de blinde man.
Dit prachtige verhaal bevat een aantal zeer belangrijke onderrichtingen over barmhartigheid en oordeel. Allereerst antwoordt Jezus op de vraag van Zijn discipelen over de reden van de blindheid van de man: "Noch deze man, noch zijn ouders hebben gezondigd, maar de werken Gods moeten in hem openbaar worden”. Handicap, geboorteafwijking, enz. hebben een doel. God kan en zal doorheen deze ellende werken in het belang van anderen; voor de redding van zielen. Wat Christenen betreft, kan niemand, hoe zwak ook, gekweld of misvormd, worden behandeld als 'nutteloos', of beschouwd worden als een last voor de samenleving. Dit is niet irrelevant voor onze reflectie op barmhartigheid. In deze gevallen komt barmhartigheid voort uit pijn en toont het zich in degenen die barmhartigheid van ons vragen. Tegelijkertijd brengen zulke mensen een oordeel (zoals we zullen zien).
Bij het helen van de blinde man daagt Jezus de “Farizeeën” uit, die niet in staat zijn om de genezing te ontkennen, de genezen man blijven beschuldigen van in zonde te zijn. Ze beschouwen zichzelf als beter dan hem en maken met hun trots de ongelooflijke fout om de waarheid voor hun ogen te negeren; dat een blinde man die niet vanaf de geboorte kon zien, nu, fysiek, net zo goed kan zien als zijzelf. Jezus spreekt over ware blindheid en valse blindheid. Hij zegt: "Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat de niet-zienden zouden zien en de zienden blind worden.” Enkele Farizeeën die bij Hem stonden, hoorden dit en zeiden tot Hem: “Zijn ook wij soms blind?” Jezus antwoordde: “Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben, maar nu gij zegt: wij zien, blijft uw zonde". (Willibrordbijbel 1975)
4. Johannes 12:44-48 "Ik oordeel niet”.
In deze passage uit het Johannes-evangelie zegt Jezus: "Als een licht ben Ik in de wereld gekomen, opdat al wie in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft. Indien iemand mijn woorden hoort zonder ze te onderhouden, dan veroordeel Ik hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld te redden. Want wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanvaardt, heeft reeds iemand die hem veroordeelt: het woord dat Ik gesproken heb, dat zal hem veroordelen op de laatste dag.”
Hier lijkt Jezus de woorden tegen te spreken die Hij sprak bij de genezing van de blinde man ("Ik kwam in deze wereld om te oordelen"). In feite beoordeelt Jezus de wereld nog niet in een definitieve betekenis. Hij waarschuwt voor het oordeel, Hij wijst op de trots en hypocrisie van sommigen van de Joodse leiders, Hij werpt boze geesten uit en vervloekt de vijgenboom. Jezus spreekt over de wil van Zijn Vader dat niemand verloren moet gaan en later, in Zijn gebed de avond voor de Passie zegt Hij tegen de Vader, aangaande Zijn discipelen: "Niet één van hen was verloren behalve degene die bestemd was om verloren te gaan" (Judas). “Bestemd” heeft hier het besef van het gevolg van vrije keuze. Oordeel vindt plaats vanwege de aanwezigheid van de Heer; Hij is licht en het kwaad kan zich niet verbergen. Tegelijkertijd wordt er genoeg gezegd dat we ons ervan bewust zijn dat er een directer oordeel zal zijn. Jezus is geen toeschouwer; oordeel komt met Hem en vanwege Hem. Misschien hoeft Hij alleen maar naar ons te kijken met zo’n soort indringende blik die we zien in iconen van Jezus Pantocrator. Die blik opent het geweten en de woorden die Hij sprak resoneren in onze ziel.
5. Matteüs 25:31-46. Het Laatste Oordeel.
In deze welbekende afbeelding van het Laatste Oordeel, is Jezus, "De Mensenzoon", de rechter. Hij scheidt de "schapen" van de "geiten". Geiten werden niet als slecht of nutteloos beschouwd, maar op een gegeven moment zou de herder de schapen bijeen moeten brengen. De schapen vertegenwoordigen hier Gods volk. Gods barmhartigheid wordt op een opmerkelijke manier getoond; Christus identificeert zich met degenen die in nood zijn. Degenen die een claim hebben op onze barmhartigheid vertegenwoordigen Hem. De weigering om barmhartigheid te tonen wordt door Hem persoonlijk genomen. Dit oordeel is logisch. Niemand kan erover klagen.
Wat zal er gebeuren als we het aangezicht van Christus zien en daar degenen herkennen die we hebben genegeerd, gepasseerd, met minachting behandeld of betutteld (op de wijze die de H. Jakobus beschrijft)? Voordat Christus iets zegt, zullen we weten waartoe we behoren. De gelijkenis spreekt over Hem die schapen onderscheidt van geiten, maar de geiten zullen weten wie ze zijn en zullen herkenbaar zijn. Er zal geen weerstand zijn; ze zullen weten waar ze naartoe moeten.
De definitieve uitspraak is een bevestiging van wat al bekend is.
Sprekende over dit tafereel zegt Paus Johannes Paulus II (in "Over de drempel van de hoop"), verwijzend naar de "geiten" of de verlorenen: "Hier is het niet zozeer God die de mens verwerpt, maar de mens die God afwijst" (blz 76, in de Nederlandse vertaling, blz. 73, in de Engelse vertaling). Wat ook duidelijk is in deze tekst is dat Het Oordeel al plaatsvindt, hier en nu. Als ik dit weet, hoef ik geen visioenen van het Heilige Aangezicht te zien om te weten wie er op mijn deur klopt en om voedsel vraagt. Tegelijkertijd zijn er andere soorten armzijn. “Ik zelf ben arm.” De Orthodoxe schrijver Archimandrite Vasilios Bakogiannis (in "After Death") stelt dit punt terecht wanneer hij schrijft over de plicht die we hebben om voor onze eigen ziel te zorgen. Hoe zorgen we voor onszelf? Hoe zit het met de egoïsten (al dan niet rijk), de laksen, de zelfgenoegzamen en de gewelddadigen. Ze zijn ook "arm" en hebben behoefte aan "kleding" enz. Ze zitten in een soort gevangenis en hebben evenveel hulp nodig als iedereen. Kortom, iedereen heeft een recht op onze barmhartigheid, vooral - we zijn ook gewaarschuwd - degenen die tegen ons gezondigd hebben.
We mogen de heiligheid van God nooit vergeten. We hebben Zijn uitnodiging tot intimiteit met Hem ontvangen, maar we mogen nooit vergeten dat Hij God is. Er is een geweldig aspect dat wordt beschreven door de filosoof Rudolph Otto (in 'The Idea of the Holy') als mysterium tremendum et fascinans. Het Latijn behoeft niet vertaald te worden. Iets van dit magnetische ontzag werd vastgelegd door C.S. Lewis in zijn "De Kronieken van Narnia", waar de figuur Christus de leeuw Aslan is. Als de kinderen in het verhaal de Leeuw voor het eerst zien ontdekken ze dat iets goed en tegelijkertijd vreselijk kan zijn… want toen ze probeerden te kijken naar het gezicht van Aslan zagen ze net een glimp van de gouden manen en de grote koninklijke, plechtige overweldigende ogen: en toen merkten ze dat ze hem niet konden aankijken en begonnen ze helemaal te trillen". ("De leeuw, de Heks en de Kleerkast", hoofdstuk 12) Hoe krachtig de leeuw ook lijkt, ze worden aangetrokken door Zijn charme. Later, wanneer Lucy Aslan na een tijdje persoonlijk ontmoet, zegt ze: "Je bent groter", waarop hij antwoordt: "Je bent gegroeid". God is altijd "groter”.
De heiligheid van God is zuiverend, maar voor degenen die het pad naar de Hel kiezen, is het de woestheid zelve. God is liefde en houdt nooit op met ons lief te hebben, maar zij die God verwerpen zullen Zijn liefde onverdraaglijk vinden.
Oordeel en de gebroken wereld
We leven op een prachtige planeet in een prachtig universum. Foto's gemaakt door enorme krachtige telescopen of teruggestuurd vanaf verschillende ruimtevaartuigen naar de aarde, hebben ons verbaasd en getroost. Maar er zijn ook foto's van de aarde te zien met orkanen en andere extreem hevige natuurlijke verstoringen. Op aarde hebben we instrumenten die aardbevingen kunnen voorspellen, en wetenschappers kunnen ons opmerkzaam maken op vulkanen en geisers en ons waarschuwen wat er in de toekomst zal gebeuren. In deze 21ste eeuw hebben velen van ons het over vreemde weerpatronen. Velen zeggen dat zulke dingen het gevolg zijn van het broeikaseffect.
Er zijn altijd stormen geweest, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en plagen. Sinds de zondeval en het effect van de erfzonde op de natuur zelf heeft de mensheid met krachten te kampen die buiten haar macht liggen. God heeft ons toegestaan om de gevolgen van de zonde te ondergaan, zelfs met betrekking tot het weer. Er lijkt een verband te bestaan tussen de verstoringen van de natuur en de zondigheid van de aardbewoners. We kunnen begrijpen hoe hebzucht, uitgedrukt in ontbossing, vervuiling, overmatige teelt, uitputting van visbestanden en ernstige inmenging in natuurlijke systemen, ernstige problemen hebben veroorzaakt die soms het menselijk leven zelf bedreigen. We kunnen ook vragen stellen over de effecten van atoomproeven in verschillende delen van de wereld, waaronder de Stille Oceaan. Dergelijke dingen kunnen gemakkelijker worden herleid tot menselijke zwakheid. Het mysterie van de zonde is niet zo gemakkelijk te beschrijven. Toch voelen we dat er iets grondig mis is met de aarde en het universum, en we vermoeden dat het iets met ons te maken heeft. In veel opzichten doen profetieën over een ramp ons herinneren aan onze gemeenschappelijke menselijkheid en onze verantwoordelijkheid voor de Aarde. Wanneer en als we voelen dat God ons waarschuwt, is het in de eerste plaats een daad van barmhartigheid. Een waarschuwing is een waarschuwing, geen veroordeling.
In Notitieboek 17, in de boodschap gegeven op 26 oktober 1987, zei Jezus:
“In Mijn Oneindige Barmhartigheid daal Ik op aarde neer om jullie te waarschuwen; Ik ben de Geest van Waarheid die spreekt; luister naar wat Ik Mijn Kerken heb te zeggen; schepping, kom in beweging, verkondigt Mijn waarschuwing; Ik sta aan de deur en klop;…”
Jezus Christus genas niet de hele wereld, maar Hij toonde aan dat een dergelijke genezing, zowel mogelijk als gepland is. Hij kalmeerde de stormen, haalde ongewone vangsten van vis binnen in de netten van Zijn vissers-discipelen, vermenigvuldigde brood en vis voor de massa's en wekte de doden op. Toen Hij stierf was er een aardbeving. Sinds Zijn Hemelvaart en de komst van de Heilige Geest zijn er andere gelegenheden geweest waarin de wereld zich eigenaardig leek te gedragen. Soms gelijken deze gebeurtenissen op mystieke verschijnselen, die maar door enkelen worden waargenomen, zelfs als duizenden erbij aanwezig waren (zoals bij Fatima in 1917). Soms zijn het echte gebeurtenissen die de uitleg tarten (zoals de vreemde lichten aan de hemel boven Europa vlak voor de Tweede Wereldoorlog - een gebeurtenis die geprofeteerd werd door de Maagd Maria).
De wereld is niet meer onder de controle van de duivel, maar zij kan door de zonde worden beschadigd en veel hangt af van ons antwoord op genade. Als we God afwijzen, laten we de duivel weer binnen, zelfs al is het maar tijdelijk, maar eenmaal terug is de boze niet zo gemakkelijk te verjagen. De wetenschap van bevrijding is gebaseerd op geloof. Het Christelijk exorcisme verheerlijkt overal het Kruis en verkondigt het Woord. Het kwaad IS verslagen. We kunnen het niet vaak genoeg zeggen, maar die triomf moet gezien worden in de levens van Christenen en de poorten van de Hel moeten worden gebarricadeerd en vergrendeld. Op een dag zal dit zover komen - misschien eerder dan we denken. Wanneer we de grote vreugde van de Christelijke eenheid ervaren zal de H. Michael met een grote ketting naar die poorten gaan.
Beoordeeld door de Liefde
Terwijl hij het Evangelie van Mattheüs over de komst van de Mensenzoon "in heerlijkheid" citeert, herinnert Archimandrite Vasilios ons eraan dat de heerlijkheid van Christus Zijn liefdevolle vriendelijkheid is. De belichaming hiervan is het Kruis. Het Evangelie van Johannes spreekt over het verheerlijken van Christus in termen van Zijn passie, dood, verrijzenis en hemelvaart, maar op een speciale manier is Zijn heerlijkheid Zijn dood. Het moment van triomf is de laatste kreet voor het geven van Zijn Geest.
Dit is de triomf van de liefde; van Liefde. Zodra dit is gebeurd wordt alles wat volgt gegeven. In de film "The Passion of The Christ", wordt het moment van de dood van Christus op briljante wijze weergegeven als de nederlaag van de boze. De duivel wordt getoond alleen, in een woestijnland in wanhoop schreeuwend.
De triomf van het Kruis is de triomf van de liefde. Dit is de reden waarom het Kruis aan ons zal worden getoond, zowel in haar verschrikking als in haar luister. We zullen kijken naar Degene die we doorstoken hebben - die door onze zonden is doorboord. We zullen zien wat degenen op Calvarie 2000 jaar geleden zagen, en we zullen het krachtige mooie gezicht zien van Degene die voor ons stierf. Dit is een vreselijker oordeel dan dat we voor onszelf kunnen creëren, omdat dit de Waarheid is, die absolute Waarheid over onszelf in relatie tot God.
Toen de film "The Passion" werd uitgebracht, ben ik er zeker van dat velen zich de vraag hebben gesteld hoe deze grafische verbeelding van het lijden van Christus mensen zou beïnvloeden. We weten nu dat sommigen in tranen uit de bioscopen kwamen, anderen getuigen dat hun leven is veranderd. Wat is de impact van het echte werk? Gaat het Tweede Pinksteren gepaard met een glimp op de volledige verschrikking? Mystieke zielen (inclusief Vassula) hebben hier iets van gezien. Pater Pio zag de kruisiging als hij de Mis vierde. Is het een wonder dat hij de tekenen in zijn gezalfde vlees droeg? Dit is het. Dit is het oordeel en Christenen moeten dichter bij het Kruis komen. Al vroeg in de boodschappen van WaarLeven in God vraagt Jezus aan Vassula (en aan ons) om de Staties van het Kruisweg te bidden. Tenzij we mediteren over de Passie, de echte Passie, hoe kunnen we hopen ooit iets te begrijpen van Gods liefde voor ons? Voor Christenen is heiligheid onmogelijk zonder het Kruis.
(Zie de boodschap van WLIG van 12 november 1987)
Paus Johannes Paulus II zegt (in "Op de drempel van de hoop4"): "Boven alles is het Liefde die oordeelt. God, die Liefde is, oordeelt door liefde. Het is de Liefde die zuivering eist, voordat de mens gereed gemaakt kan worden voor die eenheid met God die zijn uiteindelijke roeping en bestemming is". (Blz. 187)
Als we de Hemel maar konden zien, zou er zoveel duidelijk worden. Paulus, die een mystieke Hemelervaring had, vertelt ons dat er geen vergelijking bestaat tussen wat we hier en nu lijden, en de vreugden die ons te wachten staan. Waarom zijn we bang om dit te zeggen? Wat zou meer troost kunnen bieden? Te weinig predikers praten over de Hemel tijdens begrafenissen. Als we eenmaal het paradijs in zicht hebben, vinden we meer kracht om te bidden, lief te hebben en te lijden. Wat God voor ons in petto heeft, gaat verder dan de grootste poëtische verbeeldingskracht. Het kan niet worden afgebeeld in muziek, schilderkunst of proza. Het beste wat we kunnen doen is zwijgen in het licht van een ontzagwekkend mysterie. Onze liturgieën zouden mooi, muzikaal en vol met symbolen, tekens, kleur en licht moeten zijn. Maar we hebben ook stilte nodig omdat er ergens dingen zijn die niet mogelijk zijn. Ze brengen ons naar de drempel. Verder dan dat is er de onuitsprekelijke, ondenkbare, onvoorstelbare vreugde van het Paradijs. We kunnen er nu alleen iets over weten in een soort versnelling, die zoiets is als een gouden vorm van adrenaline die het hart binnendringt. Het is een innerlijke oproep, een zwakke echo van de aandringende roepstem van de Vader: "Kom, mijn kind, kom naar Mij toe”.
“Ik Dorst!”
De Heer Jezus wil dat we naar de Hemel gaan. Hij wil dat we heilig zijn. Hij wil Zijn leven met ons delen. Het is alsof Hij "dorst" naar ons. Alles is liefde, maar deze liefde is meer dan we ooit in woorden, verf of muziek kunnen uitdrukken.
In het Notitieboek 18, 13 november 1987, gaf Jezus Vassula dit gebed:
“Vader, Rechtvaardige, mijn Toevlucht, zend uit Uw Licht en Uw Waarheid, laten die mijn gids zijn, om mij te leiden naar Uw Heilige Plaats waar U woont, ik, van mijn kant,bemin U ten volle; ik zal mijn gelofte houden om Uw woord te volbrengen, Heilige Vader ik ben mij bewust van mijn fouten, van mijn zonden, heb medelijden met mij; in Uw Goedheid en grote Tederheid vergeef mijn zonden, zuiver mij Heer, wees mijn Redder, vernieuw mij, houd mijn geest trouw aan U en bereidwillig, ik offer U mijn wil en geef mij aan U over, ik ben bereid Uw schrijfblok te zijn, ik prijs Uw Heilige Naam en dank U voor alle zegeningen en vrede die U mij hebt gegeven; Amen”
Vassula antwoordde met deze woorden:
“Dank U, Jezus dat U mij stap voor stap leidt, U bent mijn Heilige Leraar die mij met Liefde en geduld les geeft, die mij en ook anderen leidt om U beter te leren kennen en te beseffen wat een Oneindige Liefde U bent, die ons nooit verlaat, maar altijd bereid is om ons, die verloren waren, te zoeken en tot U terug te brengen; nooit heb ik van U hardheid of ongeduld ondervonden, ik voelde mij alleen bemind. U hebt Liefde en Vrede aan mijn ziel gegeven. Zo bent U. Ik zal U nooit verlaten, Heer”.
Laten we bidden dat we mogen reageren op Gods liefde met dankbaarheid, trouw en overgave. Mogen wij allen Zijn instrumenten van vrede en verzoening zijn. Moge Hij altijd bemind, geëerd en gehoorzaamd worden en moge het Licht van Christus schijnen in onze harten en in de toekomomstige Kerk. Amen.
Bibliografie
Geciteerde Werken
De Heilige Schrift: Willibrordvertaling 1975.
"After Death", Archimandrite Vasilios Bakogiannis. Tertios Publicaties 2001
"Crossing the Threshold of Hope" / “Drempel van de hoop”, Paus Johannes Paulus II
"The Idea of the Holy", "Rudolph Otto
"De Leeuw, de Heks en de Kleerkast", C.S. Lewis |