Vandaag, Is Rome Veranderd In De Weerspiegeling Van Het Beest De Nieuwe Hemelen En De Nieuwe Aarde
1 december 1994
Heer, mijn Toevlucht, mijn Troost, mijn Glimlach, mijn Fontein, mijn Heelal, ik bemin U.
vrede zij met je; heb Mij nodig, Ik ben de Bron van je leven, Ik ben de Bron van je vreugde; heb Mij nodig zoals je de lucht nodig hebt die je inademt; wil je vandaag met Mij[1] zitten werken?
Ja! Ja! Mijn vreugde en mijn leven is God Zelf, de God die mij bemint. Kom en help ons in dit Uur van Crisis, bij de mensen is er zo’n hulp niet!
dochter, opgestaan en door Mij gevormd, er zijn er zo weinig die luisteren, de zonde leeft nog in hun hart, de hoogmoed regeert hen; jouw generatie zet koers naar een bloedbad; Ik zal niet veel langer verborgen blijven: Mijn Gerechtigheid zal het nu overnemen; Ik ben nooit opgehouden jullie Mijn woordvoerders te zenden om jullie te waarschuwen, maar toch hebben jullie tot op vandaag Mijn boodschappers afgewezen, verloochend en zijn jullie te keer gegaan tegen hen; veel van Mijn priesterzielen, zij die op hoge zetels regeren, hebben gezworen hen te vernietigen;
Ik heb alle middelen gebruikt om deze ontrouwe generatie te bereiken, om haar te redden en haar hart enig verstandig begrip in te fluisteren, maar Mijn Geest wordt vervolgd door hun geest; verfoeilijk zijn zij wier loyaliteit kwaadaardig is; Ik heb ze keer op keer tekenen van Mijn Liefde gegeven, maar zij hebben Mijn Liefde onder hun voeten vertrapt; daarom zal Ik neerdalen om de macht van de slechten te breken, en Ik zal Degene zijn die de slechten zal vervolgen tot er geen een meer wordt gevonden!
Ik wend Mijn Ogen af van de wereld om niet langer naar hun slechtheid te kijken en naar hen die zeggen: "onze kracht ligt in onze tong; onze lippen hebben overwicht; wie kan ons[2] overmeesteren?"
kwaadaardigheid, egoïsme en onrechtvaardigheid staan nu hoog in aanzien bij de zonen en dochters van de mensen … Mijn Bijeenkomsten van Mijn heiligen in de hemel treuren over het beeld dat ze hebben aangenomen … ze hebben Ons Beeld,[3] dat Wij hun hadden gegeven en wat hen identificeerde als zonen en dochters van de Allerhoogste, ingeruild voor het beeld van het Beest … hoe meer Ik ze vandaag roep door Mijn woordvoerders, des te verder verwijderen ze zich van Mij;
(Boodschap voor Rome.)
“je was eens Mijn Eden, Rome, Mijn Tuin van verrukking, zelfs Mijn engelen waren in verwarring van verbazing over je volmaakte schoonheid; en je regeerde Mijn Huis in heiligheid en gerechtigheid; oprechtheid en liefde waren de ziel van Mijn Huis; je was inderdaad de weerspiegeling van Mijn Eeuwig Licht, een eeuwigdurende herinnering achterlatend aan Mijn Heiligen en Mijn engelen; je rijkdom en je schatten waren toen hemels;
“vandaag, Rome, is je ziel veranderd in de weerspiegeling van het Beest, en je hebt de positie van schildwacht ingenomen in Mijn domein, om de toegang te verbieden aan de Heilige Geest en de profeten die in Mijn Naam profeteren, en jullie oproepen tot berouw en het verzaken aan jullie slechte wegen; om jullie te redden, kom Ik, Ikzelf, nu aan je deur om je aan te spreken; heb je niet gelezen: "een kind van God luistert naar de woorden van God?"[4] maar tot nu toe is geen enkel woord dat Ik heb gesproken tot je doorgedrongen; voor jou zijn Mijn Woorden dood, niets; Mijn genade is afgewezen en Mijn heilsplan niet geloofd; je bent buitensporig rebels en arrogant als het om de waarheid gaat, daarom maak je er aanspraak op kennis en onderscheidingsvermogen te bezitten voor wat betreft Mijn hemelse Werken, om Mijn woordvoerders te bezoedelen, die voor de wereld jouw duisternis openbaren …”
en jij, dochter, verdedig jezelf niet; er zijn veel getuigen die je kunnen steunen, maar de grootste van hen allen is Mijn Heilige Geest; vestig je hoop op Mij, die de macht heeft je te redden; als ze je slecht en onrechtvaardig blijven behandelen, wees dan zeer nederig, want de straf die Ik voor hen heb gereserveerd zal vuur zijn; je moet afwijzing en tegenslagen verwachten, want de zonde heeft macht over hen gekregen ... ga door de grootheid van Mijn Naam te verkondigen aan elke volk, Ik zend jou, dus “lo tedhal”[5] ja, vrees niet! “Ik[6] zal Mijn Heilige Geest over jullie allen blijven uitstorten en de grootheid van Mijn Liefde blijven tonen; hebben jullie niet gelezen: “als er nieuwe wijn wordt aangetroffen in een druiventros, zeggen de mensen: ‘gooi hem niet weg, er zit zegen in’”[7]; Ik zal hetzelfde doen voor hen die Mij in rechtschapenheid dienen en gehoorzaam zijn aan hem[8], die deze Rebellie in Mijn Huis tegenhoudt;
“Ik weiger het geheel te vernietigen; maar rampspoed voor de met bloed besmeurde handen! en jij, die de positie van schildwacht hebt ingenomen om Mijn Heilige Geest te verhinderen Zijn domein binnen te gaan, naar jou zal Ik de meest barbaarse van de volkeren zenden om je te omsingelen; Ik zal in je woestijn een vuur van razernij doen neerkomen, met een wolk die je steden zal bedekken: zo zal je duistere tijdperk tot een einde komen …”
Mijn Heer, wat zal het effect daarvan zijn?
het effect? het effect zal zijn
Mijn Belofte:
de Nieuwe Hemelen en de Nieuwe Aarde … Rome, wie heeft er ooit zo’n vastberadenheid getoond als de Mijne, om je te redden? Mijn Heerlijkheid komt over jullie op; hoewel de nacht jullie nog bedekt, verschijnt boven jullie Mijn glans; hoe komt het dat jullie de tijden niet kunnen duiden noch de tekenen.
Ik heb van Mijn Huis de kreet van berouw nog niet gehoord; zelfs nu luisteren ze niet, maar zetten valstrikken voor Mijn woordvoerders; zouden ze luisteren en berouw hebben, dan zouden ze in staat zijn velen van hun slechte wegen af te brengen en van de slechtheid van hun daden, die hen tot geloofsafval hebben gebracht! ze staan er nooit bij stil dat Ik heel hun slechtheid ken, en dus zal Ik Mij niet eerder laten vermurwen dan wanneer ze hun schuld komen belijden en Mijn Heilige Geest zoeken …
kom, dochter, laten we gaan;
[1] Jezus bedoelt, onder Zijn dictaat.
[2] Psalm 12:4.
[3] Het Beeld van de Allerheiligste Drie-eenheid.
[4] Joh. 8:47.
[5] “Lo tedhal”, Aramees voor: “Wees niet bang!”
[6] Voortzetting van de boodschap voor Rome.
[7] Jes. 65:8.
[8] De Paus.
|