Ik Wil Geen Waardeloze Aanbidding Met De Lippen!
21 maart 1994
Mijn Heer?
Ik Ben; Ik sta voor je! Wijsheid zal je onderrichten en allen die lezen;[1]
Vassula! je worstelt en vecht om iets onzichtbaars[2] te begrijpen, je bent zwakker dan Ik ooit gedacht heb!
Mijn Heer, Uwe Majesteit, is dit[3] negatief?
Ik ben onder de indruk van je verbazingwekkende zwakheid! … maar je bent Mij welgevallig … de levenden weten tenminste dat ze zullen sterven, terwijl de doden niets weten, helemaal niets[4] … en er zouden tranen vergoten moeten worden alleen voor deze doden, omdat ze het Licht achter zich hebben gelaten om binnen te gaan in de oneindige duisternis …
Vassula, Ik heb je deze dagen gadegeslagen … je bent van Mij weggerend … Ik heb je bestudeerd, schepsel;
Om U te vragen of ik U in iets teleurgesteld heb, zou geloof ik, arrogant zijn van mijn kant.
Ik heb je de gave van de waarneming gegeven en Ik ben blij dat je haar gebruikt, daarom heb Ik geduld met je … kom, Mijn Eigen zaad, zeg tegen Mijn volk dat leeg gepraat en een overvloed van woorden in hun gebeden nutteloos voor mij zijn als zij ze niet menen …
Ik zou liever willen dat ze zich tot Mij zouden wenden en met liefde enkele woorden vanuit hun hart zouden zeggen, liever dan dat ze eindeloos in de ruimte prevelen! Ik wil geen waardeloze aanbidding met de lippen! hoe dikwijls moet Ik deze dingen nog tegen hen zeggen? en hoeveel langer moet Ik deze generatie nog verdragen? waarom stellen ze zonder ophouden Mijn Geest op de proef? leerlinge, zeg iets! bid! roep Mij aan! wees een voorspreekster!
Beminde van de Vader, was U het niet die van Uw Troon afdaalde om tot mij te komen en mijn liefde te beroeren in dit duistere dal? En bent U het niet, mijn Koning, die mij tot op de dag van vandaag bezoekt?
Ik ben Het;
En wat hebt U gedaan met dit dorre stukje hooi?
Ik heb dat droge stukje hooi veranderd in een vruchtbare boom die Ik bewaak en laat groeien in Mijn lusthof!
En was het niet Uw Liefde die Uw Gerechtigheid overwon, de Gerechtigheid die zo terecht bestemd was voor mijn ellendige ziel?
Ik heb eenvoudig wierook over je geademd en parfumeerde je met mirre, en zo heb Ik het ijs dat je bedekte gesmolten; en omdat Ik erom bekend sta dat Ik door Mijn Tegenwoordigheid alle rivalen vrees aanjaag die zichzelf in Mijn plaats op de troon verheffen, Mijn Domein, ben Ik jouw kamer binnengestapt; toen heb Ik je gelaat opgeheven om Mijn Heerlijkheid te zien en je met zegeningen te overladen;
En heeft Jahweh, onze Vader, onze Heer en God, onze Schepper, niet mijn leven verlost van de slang? Is Zijn Majesteit niet Zelf neergedaald uit Zijn Hemelse Koninkrijk en Hemelse Glorie om mijn geheugen terug te brengen, en mij eraan te herinneren dat niets onreins de Hemel kan binnengaan?
dat heb Ik;[5]
En hebt U, Beminde Heilige Geest, U die alle sterrenbeelden in glans overtreft, mij niet bezocht toen ik deerniswekkend tastend mijn weg zocht in het duister, door Uw Licht uit te gieten in mijn arme ogen, om te kunnen zien?
dat heb Ik;[6] en Ik heb gezworen rivieren uit je te laten stromen; Ik heb gezworen om van jouw mond een zwaard voor Mijn Woord te maken, een dreiging en een gevaar voor Onze[7] vijanden; Ik heb gezworen je Vriend te worden, zoals Ik dat was voor de profeten en je helemaal te vernieuwen; Ik heb je met Wijsheid geëerd en ingewijd in de mysteries van Mijn Verheven Kennis;
Daarom, omwille van Uw Heilige Naam, kom haastig tot ons allen en red ons. Laat alle mensen zich in U verheugen en zien wat hun ogen nooit hebben gezien en horen wat hun oren nooit hebben gehoord. U staat bekend om Uw oneindige Barmhartigheid en Uw tedere Hart.
Vader?[8]
Ik Ben; offer dan je gelofte van trouw aan Mij, aan Mijn Zoon en aan Mijn Heilige Geest en als je dat doet, zal Ik in de Hoven van Mijn Huis met je pronken; vertel Mij: wat zou je geven om zielen voor Mij te veroveren? wat zou je doen om zielen te redden? en wat zou je geven om het Lichaam van Mijn Zoon te herenigen? elk woord dat je nu uitspreekt zal worden gehoord, beoordeeld en dan door Mij worden voltooid; wees vastberaden en antwoord Mij;
Heer, om zielen voor U te veroveren zou ik huis, broers en zusters, vader, moeder, kinderen en land verlaten. Omwille van Uw Heilige Naam, zal ik deze dingen doen en zielen voor U veroveren.
Om zielen te redden, Mijn Heilige? Hebt Uzelf mij niet getraind om een belang van eeuwige glorie met vreugde en vurigheid te dragen, met waardigheid en zonder klacht?
Heeft Uw Eigen Zoon mij niet geleerd om omwille van de redding van mijn broeders en zusters mijn linkerwang ook aan te bieden als ze mij op de rechterwang hebben geslagen?
Hebt U, Meester van het Universum, mij niet geoefend om met vreugde laster en beledigingen te verdragen voor de redding van elke ziel die door U bemind wordt?
En hebt Uzelf, Vader, mij niet getraind mijn zaak niet te verdedigen, noch mijn mond te openen als men mij vervolgt of over mij heen loopt?
Mijn Heer, mijn God en mijn Vader, ik bied opnieuw vrijwillig mijn geloften van trouw aan U aan, aan Uw Beminde Zoon en aan Uw Heilige Geest, ik offer U mijn geloften met heel mijn hart.
Ik zou mijn uren van rust en slaap willen stelen om mijn broeders en zusters, door U, hun Rust in Uw Hemelse Hoven aan te bieden als ze dat nodig hebben; ik zal hun alles aanbieden wat ik van U heb ontvangen en hun Uw Liefde tonen, om ook hen te redden als ze dat nodig hebben.
En wat het Lichaam van Uw Zoon betreft? Ik zou willen doorgaan de Beker van de Verdeeldheid tot de laatste druppel te delen met Uw Beminde Zoon, Jezus. De Beker van de Verdeeldheid aan U geofferd door het menselijk gedrag; oh, wat zou ik niet willen doen voor de Eenheid! en voor het herstel van Uw Huis zou ik geestdriftig in hetzelfde met Bloed bevlekte Voetspoor van Uw Zoon treden; en in het spoor dat Zijn Kruis in het stof tekende, zou ik het Kruis plaatsen dat Hij, Hijzelf, mij heeft gegeven.
ja! dochter, laat de ijver voor Mijn Huis je verteren; doe alles wat er gedaan moet worden zonder te klagen en je zult zien dat je de wedloop niet voor niets gelopen hebt; je put jezelf niet tevergeefs uit;
Ik ben met je en zal dat altijd zijn; Ik, Jahweh, zal je voldoende kracht geven om Mij te eren en dankbaar je zending te voltooien;
[1] D.w.z. allen die de boodschappen lezen.
[2] De manier waarop God contact met mij heeft.
[3] Wat Hij juist tegen mij had gezegd.
[4] Toen Jezus deze woorden zei, was Hij als iemand die tot zichzelf spreekt, de andere kant uitkijkend.
[5] De Vader antwoordde.
[6] De Heilige Geest antwoordde.
[7] D.w.z. de Heilige Drie-Eenheid.
[8] Ik keerde mij toen tot de Vader.
|