Doe Je Werk Voor Zover Je Kunt Maar Zorg Ervoor Het Betere Deel Niet Te Verwaarlozen
2 februari 1993
(Ik riep de Heer, maar ik kon Hem niet horen. Het maakte mij bedroefd. Plotseling werd de stilte verbroken door het geluid van Zijn stap[1] en Hij sprak verwijtend tot mij.)
Mijn Geest rust op je; dag en nacht heb Ik op je gewacht![2] respecteer Mijn voorschriften! waarom houd je onze ontmoetingen tegen? nu zeg je: "hoelang zal dit duren?"[3] als er slechts enkele minuten verstreken zijn; terwijl Ik, Ik heb meerdere dagen op je gewacht! hoelang zal Ik je nog verdragen? je zegt dat je vreugde ligt in het dicht bij Mij zijn; je bent armzalig in het goede! nietig klein schepsel, vergeet niet wie je op de been houdt; Ik heb je vriendelijk behandeld en Ik ben je Steun geweest; verklaar Mij dan je afwezigheid!
Geef de arme en noodlijdende nog een kans! Ik verheug mij in niets anders op aarde dan in Uw Aanwezigheid!
kies er dan voor met Mij te zijn! Ik heb je tot Mijn Hart geroepen, Ik heb je niet geroepen om de administratie te doen;
Maar wie zal het werk dan doen?
je hebt je zonde niet erkend![4]
Ja, ik heb gezondigd door mij niet aan Uw voorschriften te houden;
en door Mij niet trouw te zijn, zeg het!
en door U niet trouw te zijn.
zeg:
ik zal Mijn Heer prijzen en mijn ziel zal voor Hem alleen leven en ik zal Hem alleen dienen, en mijn lippen zullen voor Hem alleen zingen, en mijn hart zal aandacht schenken aan Hem alleen, en nu zal mijn hart alleen voor Hem kloppen; amen;[5]
kan het stof Mij prijzen? kan het Mijn lof verkondigen? nee, tenzij Mijn Geest in dat stof leeft; zonder Mij ben je niets; het licht in je ogen komt van Mijn Licht; Ik zal je leren Mij te gehoorzamen want Ik zal je met de grond gelijkmaken; hoe zal Ik anders worden gezien? het is Mijn bedoeling je in heiligheid te laten groeien; Ik zal al Mijn plannen met succes bekronen, weiger Mij dus niet je te ontmoeten; doe je werk voorzover je kunt, maar zorg ervoor het betere deel niet te verwaarlozen;
vertrouw op Mij om je steun en nieuwe kracht te geven; bid; wij, ons?
[1] (Figuurlijk.)
[2] Gedurende drie dagen ben ik niet op deze wijze tot Hem gegaan.
[3] Zijn afwezigheid en Zijn zwijgen.
[4] De Heer was hier strenger dan eerst.
[5] Ik heb het na Hem herhaald.
|