Op Mijn Beurt Zal Ik Jou Mijn Beker Overhandigen Jahweh Vraagt Hen Nu En Dan Zijn Gelaat Te Zoeken
21 oktober 1992
Vassula, schrijf:[1] "… en elke boom van het veld zal leren dat Ik, Jahweh, degene ben die grote bomen in hun groei belemmer en de lage laat groeien, die groene bomen laat verdorren en de verdorde groen laat worden. Ik, Jahweh, heb gesproken en Ik zal het doen;"
dochter, wanneer iemand jou verwondt, zal Mijn Hart, een afgrond van liefde, Zich wijd voor jou openen om je in Zijn diepten op te nemen, Ik vergeld elke wond van jou met Tederheid en Kussen van Mijn Mond ...
dochter, ben je bereid de kruisen te aanvaarden die Ik je geef?
… Ik heb je iets gevraagd …
Lijden is mijn dagelijks brood geworden, maar wat een eer om het met U te delen. U komt dagelijks in mijn kamer om mijn maal te delen, zij aan zij met U. U deelt met mij mijn dagelijks brood. U bent mijn Offeraar, en zonder medelijden spant U Uw boog en mikt op mij, en Uw pijlen regenen neer op het door U gekozen doel. U doet mijn ziel opspringen alsof ze in brand staat door Uw pijlen. En toch, als ik dit brood niet heb, vraag ik “waar is het brood dat iemands hart in brand zet?”
Mijn edelmoedigheid en Mijn zachtmoedigheid zijn nog niet uitgeput; de gunsten waarmee Ik je heb begunstigd zullen worden vernieuwd, want Mijn Brandende Liefde zal je tot as verteren, en Ik zal je ziel dronken maken om te dorsten naar Mijn pijlen; je zult niet misdeeld zijn … verheug je dus en jubel, want op Mijn beurt zal Ik jou Mijn Beker overhandigen …
Ik ben van plan volk na volk ertoe te brengen onder Mijn schaduw te leven en te geloven dat de Vader Mij[2] heeft gezonden; ja, de Dag zal komen waarop alle aardse heersers, bestuurders en bevelhebbers, de rijke mensen en de invloedrijke mensen, de hele bevolking[3] Mij zal erkennen als de Christus, de Zoon van de Levende God; en overal zullen de mensen eerbiedig hun handen opheffen in gebed en aanbidding, allen eenstemmig en één van hart;
hiervoor heb Ik offerzielen nodig, hiervoor heb Ik medewerkers nodig, wees dus niet bang voor de mensen, Mijn Ogen waken over je; als iemand graag Mijn Naam wil zalven en anderen tekortschieten in naastenliefde, Mij uitdagen, aan wie zal de Meester dan Zijn erfenis aanbieden? Mijn dochter, wees in vrede; Ik ben verontwaardigd over hen die van Mijn Woord getuigen en Mij toch in anderen bespotten en honen; laten ze vrede met Mij sluiten;
en jij, Mijn dochter, wring je niet in allerlei bochten in Mijn handen, sta Mij toe de deeltjes op te ruimen die Mijn doorgang in jouw ziel hinderen, laat Mij te werk gaan zonder jouw tegenwerping; je hebt geen geheugensteuntjes nodig met ingekerfd opschrift, Ik wil Mijn doorgang vrij hebben; Ik heb je, zoals jij zegt, begunstigd om Mijn Stem te horen; Ik heb je ziel toegestaan om zich uit te strekken en Mij aan te raken; en wat heb je gevoeld? wat hebben je vingertoppen gevoeld rond Mijn Hart? rozenbladeren? nee? wat heb je dan gevoeld? diverse boeketten uitgelezen bloemen? oh nee, degenen die bloemboeketten ontvangen worden bemind; wat hebben je handen dan gevoeld? doornen? ja, en veel meer dan een kroon van doornen: je hebt de punt van de lans gevoeld … Ik wil dat jij boete doet voor al diegenen die Mij beledigen en Mij verwonden;
Ik ben vastbesloten je te vervolmaken door Mijn pijlen op jou te richten, door je te buigen en je gehoorzaam en nederig te maken; je ziel zal leren de beproeving te verdragen van het openlijk en publiekelijk te worden belasterd en bespot, daar je niet in staat bent je te verwaardigen diep te buigen, is Mijn tussenkomst noodzakelijk; Ik zou niet willen dat je in je laatste minuut onaanvaardbaar voor Mij zou verschijnen; heel Mijn Wezen verlangt naar jouw volmaaktheid, klaag dus nooit over hen die je in geschreven vorm en publiekelijk belasteren; jouw lijden verheerlijkt Mij dus laat je ziel dorsten naar zulke beledigingen, welk groter geschenk zou Ik een ziel kunnen aanbieden die nog zo ver van de volmaaktheid is verwijderd? kom dicht bij Mij en vertrouw op Mijn vergeving;
(Later)
(Deze boodschap was voor (…). De Vader sprak.)
kijk, Ik ontvang niet veel geschenken en gaven, de offergave en de edelmoedigheid van hem die Ik heb uitgekozen om jou te adviseren, behaagt Mij; “smeek Mij je voetstappen te leiden bij deze taak opdat je voortgang maakt in de waarheid; het geeft Mij vreugde als je Mij hoort; spreek Mijn kinderen over Mijn voorschriften, vertel hen dat Jahweh, je Eeuwige Vader, Vader van allen, hen vraagt nu en dan Zijn Gelaat te zoeken …”
(Jahweh gaat verder:)
prijs Mij, Vassula, bid en bekommer je alleen om Mijn Belangen, Ik, Jahweh, zegen je uit de grond van Mijn Hart; Ik bemin je!
[1] De Heer vroeg mij Ezechiël 17:24 over te schrijven.
[2] Joh. 17:21.
[3] Apok. 6:15.
|