Bid Als Nooit Tevoren
12 maart 1991
(Dublin)
(Voor de priesters en zusters van het Blackrock College.)
Mijn Heer, mijn Verrukking, mijn Alles, Ik bemin U tot de dood.
Heer?
Ik Ben; steun op Mij, Mijn kind; Ik ben Degene die je het meest bemint; ach Vassula! Mijn kind, sta Mij toe je hand weer te gebruiken om Mijn Boodschap over te brengen aan Mijn kinderen: een Boodschap die Ik in Mijn Heilig Hart voor hen[1] bewaard heb;
vrede zij met jullie; Ik ben helemaal tot aan jullie deur gekomen; Ik ben het, het Heilig Hart, die tot jullie spreekt; Ik kom om jullie Mijn Hart aan te bieden; vandaag kom Ik op deze speciale manier tot jullie om jullie aan Mijn Wegen te herinneren; Ik kom tot jullie omdat jullie arm zijn en ofschoon jullie niet veel hebben, hebben jullie nog zicht, want de Genade van de Vader in de Hemel rust op jullie;
[2]maar Mijn Ziel is meer bedroefd dan jullie kunnen begrijpen als Ik van boven de verdeeldheid als nooit tevoren zie in het Hart van Mijn Heiligdom; Mijn Lichaam bloedt en Mijn Hart is één grote Wonde; de herdersstaf die Ik hun gegeven had, heel, ligt nu gebroken in splinters; maar Ik ben van plan jullie spoedig te bezoeken om de herdersstaf die Ik achter Mij had achtergelaten weer samen te voegen; daarom, beminden, jullie die deze Genade ontvangen hebben, bid voor degenen die nog steeds hun linkerhand niet van hun rechterhand weten te onderscheiden; bid als nooit tevoren dat ook zij deze Genade mogen ontvangen vóór de dag van de Zuivering; Ik zeg jullie dat spoedig, zeer spoedig, de Liefde bij jullie zal zijn als Liefde; bid dat allen bereid en bekeerd mogen zijn opdat niemand in de duisternis en in de schaduw van de dood geworpen zal worden voor alle eeuwigheid; indachtig Mijn Barmhartigheid kom Ik om jullie generatie te waarschuwen, en uit Liefde kom Ik om jullie door de Kracht van Mijn Heilige Geest van Genade weer tot bezinning te roepen; Liefde zoekt beantwoording van Liefde; dit is Mijn Thema;
[1] De priesters en nonnen van het Blackrock College. Het leek of Jezus al geruime tijd op dit uur had gewacht.
[2] Daarna spreekt Jezus tot hen over Zijn Kerk.
|