Ik Zal Mijn Schapen Terugbrengen Naar Petrus
18 november 1987
Mijn God, sinds de dag waarop U mij Uw geheime bedoeling bekend maakte, heb ik angst. Ik ben bang verder te gaan. Ik ben bang omdat ik voel dat er moeilijkheden op komst zijn. Het is zoals bij U, voordat U Jeruzalem binnenging. U wist welke moeilijkheden U te wachten stonden.
Mijn Boodschap vervult Mijn Woord; je moet voortgaan, of je wordt afgewezen of niet, je zult je werk volbrengen; Ik ben voor je;
kleintje, blijf zonder betekenis opdat Ik ten volle zichtbaar word; hoe minder jij zult zijn, des te meer Ben Ik; laat Mij voortgaan, laat Mij Degene zijn die handelt en spreekt;
ja, kleintje, ze[1] zullen allen moeten buigen om één te worden; Ik zal nederig en blootsvoets komen; Ik kom niet beladen met wapens; Ik zal Mijn schapen terugbrengen naar Petrus; Ik zal ze verenigen en Petrus zal Mijn lammeren voeden; Ik, de Heer, heb gesproken; vertrouw Mij, beminden; Ik heb jullie allen lief met heel Mijn Hart;
[1] ‘De verschillende kerken’.
|