Heb Berouw Schepping Voordat Ik Kom!
1 september 1987
trouw is wat Ik bemin; Vassula, Ik zal je een visioen geven en je tot Mij opheffen; Ik zal je laten zien hoe de hemel zal verschijnen;
(Het firmament werd mij getoond. Het zag eruit als elke nacht met zijn sterren, daarna veranderde het. Het leek op verfvlekken, als het palet van een schilder, maar één kleur overheerste, ze overtrof alle andere kleuren, het was rood, dik, en de dikte nam toe als gist, dat van boven op ons wordt uitgegoten.
Vassula, Ik zal de hemelen openen en je laten zien wat geen oog ooit heeft gezien; je hebt het goed gezien, blijf wakker; Ik zal over je waken, luister naar Mij; schrijf; Ik heb, sinds het begin van de tijden Mijn schepping bemind, maar Ik heb Mijn schepping geschapen om Mij ook te beminnen en Mij te erkennen als haar God; Ik heb, sinds het begin van de tijden, alles geheiligd wat Mijn Handen hebben geschapen; Ik ben een God van Liefde, Ik ben de Geest van Sublieme Liefde; schepsel, sinds het begin van de tijden heb Ik Mijn Liefde aan de mensheid getoond, maar Ik heb ook Mijn Gerechtigheid getoond; telkens wanneer Mijn schepping tegen Mij en Mijn Wet in opstand kwam, verhardde zich Mijn Hart, werd Mijn Hart bedroefd over hun ongerechtigheden; Ik kwam om hen eraan te herinneren dat Ik de Geest van Liefde ben en dat ook zij geest zijn; Ik kwam om hen eraan te herinneren dat ze slechts een voorbijgaande schaduw op aarde zijn, uit stof gemaakt, en dat Mijn eerste regendruppels die op hen vallen, hen weg zullen spoelen en niets achterlaten; Ik heb Mijn Adem in hen geademd en hen leven gegeven;
de wereld heeft Mij onophoudelijk beledigd en Ik, van Mijn kant, heb hen zonder ophouden herinnerd aan Mijn bestaan en hoe Ik hen bemin; Mijn Kelk van Gerechtigheid is vol, schepping! Mijn Gerechtigheid drukt zwaar op jullie! verenig jullie en keer tot Mij terug, eer Mij schepping! als jullie dat doen, zal Ik ook Mijn Gerechtigheid opheffen; Mijn oproepen weerklinken en schokken de hele hemel, al Mijn engelen bevend achterlatend om wat er gaat komen; Ik ben een God van Gerechtigheid en Mijn Ogen zijn het moe geworden om jullie schijnheiligheid, atheïsme en zedeloosheid te moeten aanzien; Mijn schepping is, in haar verwording, een kopie geworden van wat Sodom was; Ik zal tegen jullie donderen met Mijn Gerechtigheid zoals Ik tegen de Sodomieten heb gedonderd; heb berouw, schepping, voordat Ik kom;
Ik heb jullie werkelijk vele malen gewaarschuwd, maar jullie hebben Mijn geboden niet opgevolgd; Ik heb heiligen laten opstaan om jullie te waarschuwen, maar dochter, ze hebben haar harten gesloten; Mijn schepping wil liever in wellust leven en Mij negeren; Ik heb aan hen tekenen gegeven om hen wakker te schudden;
Mijn God, Uw kinderen slapen alleen. Alstublieft kom en maak hen wakker, ze slapen alleen maar!
ze slapen uur na uur, jaar na jaar;
Maar Heer, wie is er verantwoordelijk als ze niet onderwezen zijn; ze zijn haast onschuldig als ze niets over U weten.
Ik heb dienaren en leraren op aarde doen opstaan om hen te onderrichten;
Maar Heer, Uw leraren en dienaren werken, maar wat kunnen ze meer doen als de meerderheid afwijzend is, ze zijn hulpeloos.
hulpeloos? ze zouden berouw moeten hebben, ze zouden bij Mij moeten komen en berouw hebben; Ik heb hen in de loop der tijden tekenen gegeven, maar ze hebben ze afgewezen alsof ze niet van Mij afkomstig zouden zijn; Ik heb hen waarschuwingen gegeven door middel van zwakke en armzalige zielen, maar ze hebben aan Mijn Woord getwijfeld; ze hebben al Mijn zegeningen verworpen en Mij gegriefd; O mensen met harten van steen! kleingelovigen! als ze meer hart zouden hebben gehad, als ze zelfs nu meer hart zouden hebben gehad, zou Ik hen te hulp gekomen zijn; Ik heb hen uit hun slaap gewekt, maar hoe dikwijls hebben ze hun ogen gesloten en zijn weer in slaap gevallen;
Maar waarom maken ze het niet bekend aan de wereld als U Uw tekenen geeft?
sommigen doen dat, maar de meerderheid van Mijn priesterzielen hebben hun hart gesloten, twijfelend, vrezend; velen van hen zijn bang; Vassula, herinner jij je de Farizeeën?
Ja, Heer.
laat Mij je vertellen dat velen van hen kopieën zijn van de Farizeeën; twijfelend, vrezend, verblind door ijdelheid en schijnheilig, herinner jij je hoe dikwijls Ik hun tekenen heb gegeven? Ik heb hun honderden malen tekenen gegeven en wat hebben ze gedaan? de tijden zijn niet veranderd; velen van Mijn priesterzielen zijn precies hetzelfde, kopieën van de Farizeeën! Ik heb hun tekenen gegeven maar ze willen tekenen die verklaard kunnen worden door bewijzen; ze willen bewijzen;
Wilt U hun een bewijs geven van Uw vroegere tekenen en een of ander bewijs van deze openbaring?
alles wat Ik hun zal geven ben jij, kind;
Maar Heer, dat is niet overtuigend, ik ben niet overtuigend, ik ben niet iemand die overtuigt! Ze zullen mij recht in mijn gezicht uitlachen.
Ik heb je gezegend;
Maar Heer, ik weet dat U het bent, en een paar anderen ook, maar velen zullen het daar niet mee eens zijn omdat er geen overtuigend bewijs is dat het van U is. Ik ben niets en U weet het.
dochter, laat Mij alles zijn, blijf niets en laat Mij alles zijn; hoe minder jij bent des te meer ben Ik; Ik heb Mijn Gerechtigheid nu op de mensheid gelegd, op hen ligt wat ze hebben geoogst;
Is er niet een oplossing, ik bedoel dat op een of andere manier alles gebeurt zoals U het wilt en zo Uw Gerechtigheid in ere kan worden hersteld?
Vassula, als Ik nu zal worden aanvaard en niet verloochend door Mijn priesterzielen, zal Ik Mijn Gerechtigheid herstellen; Ik heb hen gewaarschuwd, maar ze houden Mijn waarschuwingen geheim;
Vertel mij alstublieft de reden waarom ze dat doen?
ze schijnen Mijn Almacht en Mijn Rijkdom te vergeten, ze willen alles tot één ding[1] terugbrengen; ze zullen alleen geloven als ze zien; ze grieven Mij door geen waarde te hechten aan Mijn zegeningen; [2]schepsel! schepsel! laat Mijn Kerk herleven, Vassula; eer Mij; het uur is nabij, beminde, het uur is ophanden, de Liefde zal weer als Liefde komen;
Dank U, Heer. Ik zegen U.
Deze laatste drie dagen heb ik in mijn ziel een onverklaarbare vreselijke angst gevoeld.
[1] Overtuigend bewijs, tastbaar, aanraakbaar.
[2] Toen keerde Hij Zich naar mij en legde mijn Zijn gebod op.
|