Ieder Die Mij Zoekt Zal Mij Vinden
14 augustus 1987
Mijn God?
Ik ben, ontvang Mijn woorden van vandaag; "ieder die Mij zoekt, zal Mij vinden;"
beminde, bemin Mij altijd vurig en verheerlijk Mij; vertel wat Ik zeg aan Orjän, "geloof … geloof … geloof; kom, beminde, Ik heb je inderdaad geroepen broeder! hoezeer bemin Ik je! Ik, je Verlosser, bied je Mijn Liefde aan, Ik ben Vrede; kom; kom tot Mij en dring diep door in Mijn Wonden, voel Mijn Hart, voel Mij … leef in Mijn Wonden broeder;”
bloem, beminde, blijf;[1]
hier is Mijn Moeder;
ach, Vassula, laat mij je vertellen wat er gaat gebeuren; je zult Mijn Zoon verheerlijken; dochter, eet van Hem;
O Heilige Maria, U hebt mij altijd bemoedigd! Vanaf het begin bent U mijn steun geweest. (Ik voelde een even grote liefde voor Haar als voor God. Ze is zo echt moederlijk!)
draag altijd mijn medaille want ik heb haar op jou gezegend; heb Onze vrede;
(Ik wierp me voor Haar neer en eerde Haar in gebed.)
[1] Ik maakte aanstalten om te gaan.
|