Contemplatie
7 augustus 1987
Jezus?
Ik ben;
(Jezus gaf mij weer beelden van Zijn geseling. De rechterzijde van Zijn gelaat was gezwollen. Weer voelde ik mij verscheurd.)
Vassula, Ik bemin jullie allen zozeer!
Snel, snel[1]…
door Mijn macht zal Ik zelfs de doden opwekken; Vassula, Ik wil Mijn boodschap van verleden week verduidelijken; weet je dat Ik slechts een klein beetje van Mijn Licht wegneem? voel je dat?
Ja.
goed; door Mijn Licht weg te nemen, maar slechts een heel klein beetje, voed Ik je intellect in de zin dat Ik je meer naar Mij laat zoeken en je verhef tot geestelijke beschouwing die Ik verlevendig en laat gedijen waardoor ze vruchtbaar wordt;
Hoe hebt U mij gevoed voordat U mij hiertoe bracht?
Ik had je hulp gegeven die buiten je begripsvermogen ligt; nu wil Ik dat je tot een hogere graad van meditatie doordringt; Vassula, je moet vorderingen maken; Ik verrijk slechts je voedsel met deze kleine verandering; Ik wil dat dit duidelijk voor je is; Ik heb je verteld dat Ik je in alle opzichten los wil maken, nietwaar?
Ja, dat hebt U, Heer.
door nu onthecht te zijn, zal Ik je vermogens opwekken;
Het inzicht waarover U hebt gesproken?
Ja, je inzicht, jou deze geestelijke genade te geven zal anderen helpen;
Hoe anderen, Heer?
je zult in staat zijn Mijn kinderen te begrijpen en zo zul je hen kunnen helpen; zie dat enigszins wegnemen van Mijn Licht niet als een teken dat Ik je in de steek laat; nee, Vassula, Ik laat alleen je ziel vooruitgaan in heiligheid;
Heer, ik was bang als een boot zonder roeiriemen te worden en af te drijven, en alles te verliezen wat U mij hebt geleerd! Ik raakte in paniek!
Vassula, Ik moet je zuiveren; leer dat door het zuiveren van een ziel deze door verschrikkelijke angsten en kwellingen zal gaan; maar Ik zeg je dit, dat vurig verlangen naar Mij maakt dat je naar die zegen gaat verlangen;
Welke zegen?
Die geestelijke beschouwing is; Ik wil dat je liefde de volmaaktheid bereikt, door jezelf geheel aan Mij te geven;
Jezus, mijn ziel verlangt naar U.
kleintje, verlang ook Ik niet naar jou? [2]wij, ons; kom, laten we gaan;
(Nu begrijp ik dat Jezus mij twee dingen tegelijk leert: geestelijke beschouwing en inzicht hebben.
Op 26 juli was het alsof God mij voorbereidde op deze verandering, want al de volgende dag had ik het gevoel dat Zijn Licht een beetje werd weggenomen. Ik raakte in paniek. Onmiddellijk begon mijn ziel te zoeken naar de reden, omdat ik schuldig ben en vol zonden. Ik vroeg mij af welke die zonden waren die Hem zo toornig zouden hebben kunnen maken dat Hij mij Zijn Licht een beetje ontnam, had ik Hem beledigd? Of kon het Satan zijn die me dit aandeed? Ik dacht dat, welke van die twee mogelijkheden het ook was, ik mij des te meer aan mijn Verlosser moest vastklampen, meer dan gewoonlijk moest bidden, meer mediteren, alle andere genaden die mij waren geschonken ten volle gebruiken, Zijn Aanwezigheid voelen, meer dan ooit tot Hem spreken, nooit Zijn Aanwezigheid vergeten en harder werken dan ooit. Als het Satan was dan zou hij van woede vluchten. Dus zou ik hem laten koken van woede en hij zou mij met rust laten. In het andere geval, als het van God kwam, als een test, zou ik die graag willen doorstaan als een goede leerlinge; ik wilde Hem zien glimlachen.
Een paar dagen gingen voorbij, geen verandering, mijn kracht nam af; ik begon nu in paniek te raken. Ik probeerde Hem te dienen met meer ijver en toewijding, maar ik kon nog niet begrijpen waarom dit alles niet hielp; tenminste, dat dacht ik. Toen legde Mijn Verlosser en Leermeester mij uit wat er gebeurde. Toen ik dacht dat Hij mij in de steek had gelaten, was Hij bezig mij te zuiveren en mij te verheffen tot een hoger niveau van meditatie, door mijn verstand te ontwikkelen en het te doordringen van een subtiel[3] licht, en mij te voeden met inzicht.)
[1] Ik bedoelde hier, ‘haast U en voer Uw Wil uit, opdat U niet langer lijdt’; Ik kon Zijn lijden niet meer aanzien.
[2] Wij, ons = Hij herinnert me eraan met Hem te spreken door deze twee woorden te gebruiken.
[3] Het is duidelijk dat zelfs wanneer ik mijn eigen gevoelens verklaar, God ze aan mij dicteert. Het woord "subtiel" werd hardop tegen mij gezegd, toen ik aarzelde hoe dit licht te beschrijven. Ik zocht het op in het woordenboek en vond wat het betekende; dat wist ik niet …
|