Ik Ben De Rots En Het Fundament Van Het Christendom
20 oktober 1998
Mijn Heer en mijn God, U bent werkelijk de Allerschoonste, en ondergedompeld in Uw Schoonheid bent U Goddelijk en Puur; hoe kunnen ik en al de anderen niet verliefd worden op Uw Zoetheid? Goedgunstigheid is een dauw op Uw Lippen, en in Uw majesteit en luister hebt U ons gezegend, ons het hof gemaakt, ons begunstigd en ons bedekt met ontelbare gaven, niet alleen om op Uw engelen te lijken, maar om op U te lijken;
Uw Woord is als brokaat waarmee U mij hebt bekleed, en die mijn ziel siert voor Uw Majesteit; en dit alles hebt U gedaan met de grootste vreugde en zonder te bedenken dat U daardoor Uw Scepter van Uw koningschap in waarde zou kunnen doen dalen!
God heeft mij gezalfd …
inderdaad, dat heb Ik en met grote vreugde …
kom nu en steun op Mij; getrouwer dan Ik zul je niemand vinden; sterker en machtiger dan Ik zul je niemand vinden; Ik ben de Rots en het Fundament van het Christendom; Ik ben Hij die is, was en zal komen;
partners zijn wij geworden; Ik en jij, jij en Ik, verweven tot één; geen menselijke sterkte zou je ziel hebben kunnen verheffen, tenzij het van boven werd gegeven;
in alle waarheid zeg Ik je: je Bruidegom zal doorgaan je te doordrenken met de dauw van de hemel[1], zodat ook jij op jouw beurt de dorre grond zult doordrenken met stromen van Onderrichtingen; dan zal de vijgenboom zijn vijgen voortbrengen en de wijnstok zijn druiven; de olijfoogst zal groter worden, want de tijd is gekomen voor Mijn Goddelijke Rechtvaardigheid om ten val te brengen de slechten die zich ter aarde werpen voor het Beest;
weldra zal de storm voorbij zijn …
- dien Mijn Huis en spreek in Mijn Naam, zodat Ik in Mijn transcendente Liefde, kan doorgaan Mijn zegeningen uit te gieten over deze generatie;
- dien Mijn Huis en maak dat Mijn Naam driewerf Heilig als muziek klinkt in de oren van de afvalligen en zij genezen zullen worden;
- dien Mijn Huis zonder voorbehoud, Mijn uitverkorene, met Mijn zuiver Manna en vul de uitgehongerde monden met Mijn Woord;
- dien Mijn Huis zodat Het zijn vitaliteit terug wint, door Het eraan te herinneren dat Mijn Tegenwoordigheid elke duisternis verlicht;
ach, Vassula, vertel hun hoe Ik erop wacht dat zij Mij uitnodigen, en dat Ik, zodra Ik hun lippen zal zien openen, bereid om de eerste woorden van uitnodiging te spreken, Ik tot hen zal neerdalen en hen zal optillen uit deze duistere wateren, om met Mij te zweven op de vleugels van de wind; Ik zal Mij niet verbergen noch Mijn vreugde, maar Ik zal tot hen spreken in poëzie en het ene mysterie na het andere ontvouwen;
op de droge grond zal Ik water[2] uitgieten, en stromen[3] op de dorre bodem; Ik zal Mijn Geest uitstorten en ook Mijn Zegeningen en iedereen zal opspringen; in hun geest, verzadigd met de dauw uit de hemel, zullen zij Mij eren;
je tedere Bruidegom bekrachtigt jou deze dingen opnieuw; die dingen die Ik, in Mijn drie-ene Heiligheid lang geleden aan jou heb geopenbaard; er is geen andere Rots dan Ik, je God;
zie je de wonderbare dingen die Ik voor Mijn Huis doe? Ik heb je als een getuige aangesteld in Mijn Huis en Ik heb Mijn Werk gevestigd overal waar Ik wilde dat Het zou zijn;
zie je hoezeer Ik Mijn Huis bemin? omgord met macht, Ik Ben? verhef dus je stem in Mijn Huis en vraag aan Mijn herders: “is er iemand bereid met kracht en liefde te werken om dit wankelende Huis te herbouwen? is daar iemand die bereid is dit Huis te verdedigen? is er iemand die nu begrijpt wat Ik zeg? is er iemand in het Huis van de Heer die beschikbaar is om het Koninkrijk van God uit te breiden?”[4]
als er iemand is die bereid is, dan zal Ik op hem schijnen met Mijn luister en hem bekleden met Mijzelf; Ik zal Mijzelf aan hem bekendmaken en hij zal Mij voor zich zien staan; hij zal de Eeuwige en Onsterfelijke Koning zien, en hij zal alle mensen tot Mij trekken, want Ik zou zijn ziel hebben verrijkt met Mijn onveranderlijke Godheid, en hem hebben gesierd met elk denkbaar ornament, en in zijn koninklijke gestalte zou hij deze generatie genezen; de doven zullen horen en de blinden zullen zien en allen samen zullen eenstemmig uitroepen: “wij behoren de Heilige Drie-eenheid toe: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”;
en jij, Vassula, word het schrijven niet moe; breng overvloedige vruchten voort; al Mijn engelen verheugen zich bij het zien van deze vruchten; Ik ben bij je, wees dus niet bang;
Ik bemin je; ic;
[1] Ik begreep ook: door de genadige Tegenwoordigheid van Jezus Christus.
[2] Zegeningen.
[3] Heilige Geest.
[4] De Stem van Jezus echode als die van iemand die in een lege ruimte spreekt.
|