Ren Naar Jullie Gezegende Moeder
3 april 1996
Mijn Vassula, Mijn kleine leerlinge van dit einde der tijden, Ik zal je nu een hemels verhaal dicteren over het Hart van Mijn Moeder …
zoals Ik je al eerder heb gezegd; Mijn Moeder’s Hart en het Mijne zijn zó verenigd dat Ze Eén worden; de Maagd der maagden, de Heiligste, nu voor altijd in de Hemel, Mijn Moeder, wordt in de Hemel nog steeds aangeduid als: Mijn Moeder;[1]
toen Ik, God, neerdaalde om te worden ontvangen door de Heilige Geest en geboren te worden uit de Maagd Maria, kwam Ik in Mijn hemel! Ik daalde vanuit de ene hemel neer in de andere, Ik verliet de ene Troon om op de andere te zitten; als de lamp die op de heilige lampenstandaard schijnt, vond Ik Haar Hart, schijnend vanbinnen en vanbuiten;
Ik ben verwelkomd in dit Paradijs om te worden verheerlijkt; wat was verloren[2] en ontwijd door Eva, moest worden verdiend[3] en geheiligd door de Maagd Maria, door Haar volmaakte gehoorzaamheid en nederigheid; en door deze Vrouw zal Mijn Rijk weer op aarde komen; Mijn Rijk op aarde zal in ieder hart worden gegrondvest; nogmaals zal Mijn Geest over jullie worden uitgestort, zó overvloedig, dat deze dorheid van nu zal worden veranderd in een vruchtbaar land;
er was gezegd dat op het einde van de tijden Onze Twee Harten apostelen zullen doen opstaan, en zij zullen worden genoemd: apostelen van het einde der tijden; dezen zullen worden onderricht door de Koningin van de Hemel en door Mijzelf, om voort te gaan in elke natie, om zonder vrees het Woord van God te verkondigen, zelfs wanneer ze met bloed zullen worden doordrenkt, door de wrede aanvallen van de vijand, zullen ze niet worden gebroken; hun tong zal de vijanden van Mijn Kerk doorboren als een tweesnijdend zwaard, door hun ketterijen aan het licht te brengen;
ze zullen nooit wankelen, noch vrees kennen, want Ik zal hen voorzien van een geest van moed; de vernietigende zweep zal hen niet raken; ze zullen geen steen op de andere laten; ze zullen de zondaars achtervolgen, de opgeblazen praters, de groten en de trotsen, de schijnheiligen, de verraders van Mijn Kerk, ze zullen hen achtervolgen met Mijn Kruis in de ene hand en de Rozenkrans in de andere; en Wij zullen hen terzijde staan; ze zullen de ketterijen vernietigen en in hun plaats trouw en waarheid bouwen; ze zullen het tegengif zijn van het vergif, want ze zullen ontspruiten, als knoppen, uit het Koninklijke Hart van Maria;[4]
deze apostelen van het einde van de tijden zullen zich wenden tot God, hun Vader, en God, hun Vader, zal Zich tot hun geest wenden; ze zullen zich wenden tot Maria, hun Gezegende Moeder, en hun gezegende Moeder zal een beroep op hen doen om getuigen van de Allerhoogste te worden; en de Heilige Geest zal hun een geest van ijver geven, om klaar te zijn voor God, om klaar te zijn voor deze Strijd, die dag, zal de hoogmoedige kroon van de machten van het kwaad onder de voet worden gelopen door de Vrouw die bekleed is met de zon, en door al Haar kinderen;
de tweede Eva, aan wie Ik voldoende macht heb gegeven om Satan en zijn rijk ten val te brengen, zal zijn kop verpletteren met Haar hiel; deze vijandschap is niet alleen gesteld tussen de Koningin van de hemel en Satan, maar eveneens tussen Haar kinderen, wier rijk in Haar Hart is, en de kinderen van de duivel, die hun rijken hebben gebouwd in hem en door hem, en die in jullie dagen de grootste vervolgers zijn; veel van dezen zijn aanbidders van het Beest, de geleerden en de filosofen van jullie tijden …
Ik, in Mijn Trinitaire Heiligheid, had deze nederige Maagd uitgekozen om in Haar volmaakte deugden en genaden, de Vrouw die zou tarten, door Haar deugden en genaden, het hele koninkrijk van Lucifer die voortdurend in woede ontvlamt en beeft van angst bij de klank van Haar Naam;
Ik zeg jullie, niets minder dan de hoogte van de hemelen boven de aarde is de grootheid, de macht en de glans van Haar Naam; laat allen die op aarde leven eerbied hebben voor het Hart van de Koningin; Zij heeft nooit opgehouden Haar kinderen te beschermen tegen de valstrikken van de Boze, die, in jullie tijden, openlijk heeft verklaard[5] strijd te voeren tegen Mijn Heilig Hart en tegen heel het leger van Mijn heiligen; maar spoedig, zal het rijk van de Boze worden beëindigd en zijn soevereiniteit worden ontworteld door de machtige Hand van Maria;[6]
in alle waarheid zeg Ik jullie: er is niemand op aarde of in de hemel, of in de hemelse machten aan wie zoveel autoriteit en macht is gegeven over allen, dan aan jullie Gezegende Moeder, na Mijn Macht en Mijn Autoriteit; want Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste, Hij die is, die was en die komt;
Ik ben Mijzelf genoeg, zoals jullie weten, maar het is door het Maagdelijke Hart van Maria dat Mijn Verlossingsplan is begonnen, en het zal weer door dit Heilige Hart zijn dat Ik Mijn Verlossingsplan zal voltooien; eer dus Haar Hart, jullie die in woede ontvlammen bij de klank van Haar Naam, en begrijp dat Zij de Vreugde is van Mijn Heilig Hart, de Vreugde van Mijn hemelse hof;
Haar gedachten waren vanaf de dag van Haar Ontvangenis steeds in eenheid met Mijn gedachten; Haar Hart, in totale onderworpenheid aan de Wil van Mijn Vader, was een ononderbroken gebed, een onophoudelijke liefdeshymne, een aanbidding van Mij, jullie Drie-ene God, maar Eén in de eenheid van wezen;
vandaag, in dit einde van de tijden, waarin de strijd woedt tegen Onze Twee Harten[7] en tegen Onze kinderen die getuigen van de Waarheid, zeg Ik jullie: snel naar jullie Gezegende Moeder, die, zoals een kloek die haar kuikens onder haar vleugels verbergt, ook jullie, onder Haar Mantel zal verbergen;
ach … maar zo velen van jullie zijn al omgekomen voordat jullie geboren waren, door het verbieden van de devoties die jullie eens hadden voor Haar Maagdelijk Hart! alles vanwege jullie menselijke leerstellingen en jullie rationalistische verordeningen, jullie hebben allen je hart en je leven gereglementeerd overeenkomstig dit wereldse leven; O slaven van de Zonde! slaven van het geld! slaven van Satan! beschouw jezelf als dood en vergaan!
wel dan, jullie tijd van lust is nu bijna voorbij; hebben jullie niet gehoord dat de Schittering van de Dageraad[8] gaat regeren en schijnen in elk hart dat is toegewijd aan Onze Twee Goddelijke Harten waarvan zij vergoddelijking zullen verkrijgen? die vergoddelijking die het menselijk ras is verloren door zijn val … aangezien de zonde in de wereld kwam door één mens, en door de zonde, de dood; toch Mijn Reddingsplan moest ontvouwd worden door het Mede-Verlossend Hart van Maria, de tweede Eva, vervolmaakt in het Evenbeeld van God, zodat Ik, de Nieuwe Adam, Mijn Paradijs zou vinden in Haar Onbevlekt Hart;
zal Ik van je horen, generatie:
“mijn hart is bereid, Heer, te leren beminnen en eren het Tabernakel dat Uw Heilig Hart droeg; het is waar, dat ik vanaf de moederschoot heb gedwaald, dat ik sinds mijn geboorte in dwaling was; zoals Ezau ben ik van mijn Moeder weggerend om mijn eigen belangen te behartigen en ze te verkrijgen door anderen te beroven; ik heb op mijn eigen kracht vertrouwd; ik haatte mijn broeder die, in tegenstelling tot mijn hart, nadacht over hoe het Hart van onze Moeder te behagen en dicht bij Haar bleef, en Haar Genaden ontving in overvloed; ik ben niet geweest zoals Jakob en zijn nakomelingen;
“Heer, mijn hart is bereid te leren en met eer te beminnen het Heiligdom van het Allerheiligste Heiligdom, zodat geen misleiding mijn zo hatelijke geest meer zal binnenkomen die, als Kain, zijn broer teisterde en hem tenslotte doodde; ik zal ophouden hen te achtervolgen die Haar Onbevlekt Hart toebehoren, maar in plaats daarvan mij keren tot de Maagd der maagden en een andere kleine Jakob worden, zodat Zij in Haar Goedgunstigheid, uit Haar Maagdelijk en Onbevlekt Hart overvloedige genaden uitstort, over mij, zodat mijn ziel, eenmaal de Hare, zich te goed zal doen aan Haar rijkdommen die mijn hart zullen maken tot een ornament van schoonheid in het Ornament van Schoonheid;
“laat mijn hart, Heer, wensen en verlangen in Uw Heiligdom[9] te schouwen, om Uw Macht en Uw Autoriteit te zien, om in de Schatkamer van het Heiligdom te schouwen en mij overvloedig te verlustigen; sta mijn ziel, niet langer toe, Heer, neer te dalen in de onderwereld, zoals Kaïn of Ezau, maar verhef mijn ziel tot Haar Allerheiligst Hart om ook een erfgenaam te worden door, zoals Jakob, hemelse zegeningen[10] te ontvangen;”
- kom, laat je gedachten nu gericht zijn op hemelse dingen zodat jullie in staat zullen zijn te begrijpen wat Wijsheid voor jullie verbergt; hiervoor heb je zelfvernedering en berouw nodig; het mysterie dat gedurende generaties verborgen is geweest, is nu aan jullie geopenbaard; jullie hoop op redding is binnen jullie handbereik;
heb je niet gemerkt hoe, in dit einde der tijden, de Koningin van de Vrede over de aarde voorbijgaat, begeleid door Mijn Engelen? heb je niet gemerkt hoe Haar Onbevlekt Hart Mijn Woord aan jullie allen verkondigt en Mijn Rijk voorbereidt? heb je niet gemerkt hoe het Hart van jullie Gezegende Moeder Haar kinderen traint en vormt, van hart tot hart, opdat iedereen gereed is voor Mijn Rijk? heb je niet gemerkt hoe Zij, uit Haar Schatkamer, in Haar Hart jullie voor Mij vervolmaakt?
Ik heb de Koningin van Hemel en aarde alle juwelen van Wijsheid in Haar Hart gelegd, en uit deze Schatkamer geeft Zij overvloedig Haar genaden, om jullie uit de macht van de duisternis te halen en jullie tot grote heiligen en apostelen te maken, en tot grote strijders, om je met Haar te verenigen in deze grote strijd van jullie tijden;
met Haar Moederlijke liefde zoekt de Koningin van de Hemel op alle manieren jullie vrijheid te winnen, opdat jullie de Hemel verwerven; Zij onderricht jullie en herinnert jullie eraan dat, ook jij, Haar kind bent, door genade behorend tot het koninklijke huisgezin van de Heiligen in de hemel, en dat Zij ook voor jou een troon heeft gereserveerd onder de Heiligen;
- er is niets dat Ik niet kan doen voor de Vreugde-van-Mijn-Hart[11] want vanaf het begin was er niets in Haar dat de dingen anders zou zien dan de wijze waarop Mijn Vader, Ik en de Heilige Geest ze zouden zien; Onze[12] Wil was in volmaakte eenheid met Haar wil; Haar verlangens waren Onze verlangens; want Ik ben het Hart van Haar Hart, de Ziel van Haar Ziel, de Geest van Haar Geest; heb je niet gehoord over Onze Eenheid van Hart, Ziel en Geest?
- Mijn status op aarde, als God-Mens, was goddelijk, toch was Ik gehoorzaam, levend onder het gezag van Mijn Moeder en Mijn Pleegvader; Ik ontledigde Mijzelf om de gesteldheid van een slaaf aan te nemen door het aanvaarden van de dood, en jij, generatie, hebt nog niet begrepen dat de Ware Wijnstok zijn wortels plantte in de Wijngaard[13] van Mijn Vader, en van de Bruid van de Heilige Geest; de Stad van God,[14] het Beloofde Land, is ook jouw Moeder, aan Wie je eer verschuldigd bent; ach, generatie, hoe heeft je hart een zo misleidend pad kunnen inslaan door af te zien van Haar tussenkomst?
heb je niet gelezen: “de Heer God zal Hem de troon van Zijn vader David geven?”[15] de Koningin van hemel en aarde is ook Mijn Troon; Zij is de Troon van je Koning, die vlees geworden is uit Davids’ geslacht … “de Heer je God, zou heersen over het Huis van Jakob voor altijd en eeuwig en aan Zijn Koningschap zal geen einde komen;”[16] de Jakobs van vandaag zijn Haar kinderen, de apostelen van het einde der tijden, en de grote Heiligen die door het Hart van Mijn Moeder verheven en gevormd zijn, om één van hart te zijn met Ons voor altijd en eeuwig, want Mijn Rijk in hun hart zal geen einde hebben;
wees één;
[1] Titel van “Moeder van God”, “Theotokos”.
[2] Eva verloor de toegang tot het Paradijs voor haarzelf en al haar kinderen.
[3] Maria verdiende de toegang tot het Paradijs en voor al Haar kinderen door de Verlossing en het Offer van Jezus.
[4] Jezus bedoelt dat Maria hen zal vormen.
[5] De Boze.
[6] De Boodschap van Fatima: “Tenslotte zal Mijn Hart triomferen”.
[7] Toespeling op Apok. 11: “De Twee Getuigen”.
[8] Jezus bedoelt Zijn komend Rijk.
[9] Het Hart van Maria.
[10] Dit alles werd ons door Jezus als een gelijkenis gegeven, opdat wij het zouden zeggen.
[11] Maria, onze heilige Moeder.
[12] De Heilige Drie-eenheid.
[13] Onze Gezegende Moeder.
[14] Onze Gezegende Moeder.
[15] Luc. 1:32.
[16] Luc. 1:33.
|