Wees Mijn Bruid
8 januari 1987
vrede zij met je, Vassula; Ik ben het, Jezus; Vassula, kom bij Mij, kom en leef middenin Mijn Hart;
Wilt U mij, Jezus?
O ja! Ik verlang vurig naar je; Ik wil je bekoren!
Maar ik ben niets waard.
Ik bemin je zoals je bent … wees Mijn bruid, Vassula;
Hoe zou ik dat kunnen!
Ik bemin je;
Ik weet niet hoe ik Uw bruid kan zijn, Jezus?
Ik zal je leren Mijn bruid te zijn, beminde;
Zal ik daarvan een symbool dragen, Heer?
Ik zal je Mijn Kruis laten dragen; Mijn Kruis schreeuwt om Vrede en Liefde;
Ik wil U gelukkig maken, Jezus.
maak Mij gelukkig door Mij nooit te verlaten; maak Mij gelukkig door Mij te beminnen, maak Mij gelukkig door Mijn kinderen wakker te maken;
Ik heb voor dit alles Uw Kracht nodig, vooral voor dat laatste!
kijk Mij aan;
(Ik keek naar Hem; Hij straalde kracht uit als een aura.)
Ik ben Kracht; Ik zal je helpen, wees gezegend;
Bent U gelukkig met mij? Dat heb ik U nooit eerder gevraagd.
Ik ben gelukkig met je, zolang Ik voel dat Ik door jou word bemind;
Ik zou willen dat ik U met mijn lichamelijke ogen kon zien!
vraag, en het zal je worden gegeven; vermeerder je geloof in Mij;
(Ik besloot de geschriften te laten zien aan een katholiek priester hier ter plaatse. Hij veroordeelde ze en zei dat ze het werk van de duivel waren en dat ik ermee moest ophouden. Jezus had hem gevraagd om samen met mij het Kruis van Vrede en Liefde te dragen; Ik vertelde hem dat. Hij zei dat het duivels was; hij gaf mij het gebed van Sint Michaël te lezen, het Memorare van Sint Bernardus en de Noveen van vertrouwen tot het Heilig Hart; hij zei dat ik die gebeden de komende dagen moest bidden en dan afwachten wat er zou gebeuren.[1] Dat deed ik. Ik heb mijn hand laten schrijven. Dit gebeurde vier dagen achter elkaar, en het volgende kwam op papier: "Ik, Jahweh, leid je").
Heer Jezus, ik heb gedaan wat de priester wilde. Ik benopgehouden te schrijven, met uitzondering van deze vier woorden die na het gebed kwamen. Ik liet U niet meer schrijven om de priester te gehoorzamen. Ik wil U vragen, Heer, waarom, waarom vroeg U het aan hem terwijl U wist wat er zou gebeuren en hoeveel leed hij mij zou berokkenen!
Ik ben met je, dochter, Ik vroeg het aan hem omdat Ik wil dat hij leert, Ik wil dat hij Mijn Rijkdommen begint te begrijpen, Ik ben Oneindige Rijkdom!
“leer dat Ik, Jezus Christus, deze leiding geef voor Mijn kinderen; Ik ben het, die Vassula leidt; wijs de zegeningen niet af die Ik geef; Mijn boodschappen roepen luid om Vrede en Liefde; Ik wil dat Mijn kinderen Mijn heiligdommen vullen; Ik wil dat ze terug komen bij Mij, Ik wil dat ze heilig leven; Ik kom om deze duistere wereld te verlichten; Ik wil ze weer tot leven brengen en hun vertellen dat Mijn Woord Levend is! Ik wil hen herinneren aan Mijn Woord dat ze terzijde schuiven; Ik wil hen eraan herinneren hoeveel Ik van hen houd;
- Ik wil hun harten ontvlammen, Ik wil hun vertellen dat ze elkaar moeten beminnen zoals Ik hen bemin; Ik bemin je, zoon, begrijp dat je door je poging om Vassula te laten ophouden, je Mijn Kerk ongewild schade berokkent; Ik ben de Heer Jezus Christus die jij bemint; Ik weet dat je dit te goeder trouw doet, maar dat was ook het geval met Saulus, voordat Ik kwam om hem te zeggen dat, wat hij voor juist hield, fout was en dat hij Mij vervolgde; jij gelooft dat het charisma dat Ik, Jezus, aan Mijn dochter heb gegeven, van het kwaad komt; geloof Mij, zoon, wees niet bang, want Ik zeg je nogmaals dat het Mijn Wil is dat Vassula door Mij onderricht wordt; nu bloeit zij, en later zullen haar vruchten veel verloren zielen voeden; eens zul je het begrijpen, zoon,[2] Ik, Jezus Christus, bemin je;”
(Nadat de priester dit gelezen had, berispte hij mij en zei dat het zondig is en waarzeggerij.)
Ik weet het; zeg hem namens Mij: "waarzeggerij is voor de dwazen, inspiraties zijn voor gezegende kinderen; waarzeggerij brengt geen vruchten voort, maar inspiratie draagt goede vruchten en voedt velen;”
herwin je moed, dochter, Wijsheid maakt Mijn kinderen wakker; Ik, God, bemin je;
[1] De priester had me gevraagd te stoppen met schrijven en dus gehoorzaamde ik; maar toen ik een potlood nam, gebruikte God mijn hand weer.
[2] Voorspelling kwam uit.
|